In de zomer van 2014 is een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de wettelijke gemeenschap van goederen te wijzigen (Kamerstukken II, 33 987). Het voorstel introduceert een beperkte gemeenschap als hoofdstelsel.
De belangrijkste wijziging houdt in dat voorhuwelijkse goederen en schulden niet langer deel gaan uitmaken van de wettelijke gemeenschap. Dit betekent dat bijvoorbeeld een voorhuwelijkse woning en de daarmee verbonden voorhuwelijkse hypothecaire geldlening een privégoed en privéschuld van de betreffende echtgenoot zullen zijn en blijven. De draagplicht van deze schulden komt geheel toe aan de echtgenoot/schuldenaar.
Voorgesteld wordt voorts dat alle goederen en schulden die krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift worden verkregen, niet in de wettelijke gemeenschap vallen. Een uitsluitingsclausule zal voortaan dus niet meer nodig zijn. Een ‘gemeenschapsclausule’ kan in de toekomst wel voorkomen. Artikel 1:94 lid 5 BW (ontwerp) bepaalt dat giften van gemeenschapsgoederen van de ene echtgenoot aan de andere wel tot de gemeenschap blijven behoren.